Naar inhoud

Imple­men­ta­tie van diensten op de werkvloer van organi­sa­ties is niet een louter admini­stra­tief vervolg op het ontwerp­pro­ces.

Imple­men­ta­tie wordt tegen­woor­dig beschouwd als een grote uitda­ging bij het ontwer­pen van diensten (cf. de wereld­wijde confe­ren­tie van SDN en het tiende jubile­um­num­mer van Touch­point (Vol 10 No 1)). (On)gelukkig is imple­men­ta­tie niet alleen een uitda­ging voor service desig­ners. Het is een uitda­ging voor ieder­een die concep­ten, proces­sen of strate­gieën ontwerpt die veran­de­ring impli­ce­ren binnen organi­sa­ties. In deze blogpost kijk ik over de disci­pli­naire grens om te leren hoe je deze imple­men­ta­tie-uitda­ging kan aanpak­ken. Boven­dien zal ik, in plaats van het typische strate­gi­sche perspec­tief op imple­men­ta­tie te nemen, me richten op de werkvloer van organi­sa­ties en de spilfunc­tie van eerste­lijns perso­neel bij imple­men­ta­tie bespre­ken. Ik zal dit doen door gebruik te maken van mijn eerdere profes­si­o­nele ervaring als acade­mi­cus en beleids­ge­dre­ven arbeidsmarktonderzoeker.

Voort­bou­wend op onder­zoek naar de uitvoe­ring van overheids­be­leid en op eigen ervarin­gen als ontwer­per zal ik de nadruk leggen op de centrale rol van het eerste­lijns perso­neel bij de imple­men­ta­tie van overheids­dien­sten. Het eerste­lijns­per­so­neel is niet alleen een belang­rijke bron van infor­ma­tie om klanten en de cultuur van de organi­sa­tie op de werkvloer te leren kennen. Service desig­ners moeten zich ook bewust zijn van de directe en indirecte impact die eerste­lijns­per­so­neel heeft op de manier waarop diensten verdeeld worden onder klanten en op de manier waarop perso­neel de motiva­tie van klanten beïnvloedt. Ik eindig deze blogpost met een discus­sie over hoe je succes­volle imple­men­ta­tie op de werkvloer kan antici­pe­ren in een service design project. Hoewel de focus ligt op eerste­lijns­per­so­neel in de publieke dienst­ver­len­ing, zijn veel inzich­ten even relevant voor eerste­lijns­per­so­neel in de private dienstverlening.

Illustratie van dienstverlening waarbij de klant terecht kan bij eerstelijnsmedewerkers, maar geen zicht heeft op de back-office dat achter een muur druk in de weer is.

Eerste­lijns­per­so­neel

Service design is niet alleen gebrui­kers­ge­richt, maar ook mensge­richt. Dat wil zeggen dat we ons niet alleen bekom­me­ren om de behoef­ten en wensen van gebrui­kers, maar ook om die van alle belang­rijke mense­lijke actoren die bij de dienst betrok­ken zijn. Onder hen speelt het eerste­lijns­per­so­neel, dat dagelijks in contact staat met de gebrui­kers, een vitale en centrale rol in de dienst­ver­len­ing. Denk maar aan verpleeg­sters en dokters in zieken­hui­zen, consu­len­ten in een arbeids­be­mid­de­lings­dienst, de recep­ti­o­niste in een bibli­o­theek, een loket­be­diende in een bank. Vervol­gens bespreek ik 3 belang­rijke manie­ren waarop eerste­lijns­per­so­neel het succes van de imple­men­ta­tie van dienst­ver­le­nings­con­cep­ten op straat­ni­veau bepaalt. Sommige aspec­ten van deze sleutel­rol zullen op het eerste zicht als vanzelf­spre­kend klinken, terwijl u zich van andere waarschijn­lijk niet bewust was.

Eerste­lijns­per­so­neel bepaalt effec­tief wie wat wanneer en hoe krijgt’ ²

Het eerste­lijns­per­so­neel kan een centrale rol spelen als poort­wach­ter. Regels kunnen nooit elk indivi­du­eel geval voorzien. Om algemene regels te kunnen toepas­sen op speci­fieke geval­len, krijgt het eerste­lijns­per­so­neel dan ook meestal een zeker discrete bevoegd­heid. Afgezien van deze discrete bevoegd­heid moet het eerste­lijns­per­so­neel soms ook zelf een oordeel vellen wanneer de regels tegen­strij­dig zijn of omdat het aanbod niet aan de behoef­ten voldoet. Op die manier bepalen zijn in feite wie wat wanneer en hoe krijgt.’² Evelyn Brodkin, profes­sor in street-level bureau­cracy, geeft het voorbeeld van een consu­lent die regel­ma­tig bijstands­ont­van­gers ontmoet om hen te begelei­den en na te gaan of zij in aanmer­king komen.³ Eén van deze ontvan­gers is een vrouw van wie de consu­lent vermoedt dat zij het slacht­of­fer is van huise­lijk geweld. Als de vrouw op een dag niet op een bijeen­komst verschijnt, kan de consu­lent beslis­sen dat ze de afwezig­heid verder wil onder­zoe­ken door het vermoe­den van geweld, of kan ze beslis­sen om de vrouw meteen te bestraf­fen wegens niet-naleving. Naast persoon­lijke en profes­si­o­nele waarden zullen facto­ren als tijds­druk en waar de hulpver­le­ner het meest wordt beloond door haar organi­sa­tie van invloed zijn op haar beslissing.

Uit onder­zoek is geble­ken dat eerste­lijns­per­so­neel verschil­lende coping­stra­te­gieën’ ontwik­ke­len om met hun dilemma’s om te gaan.⁴ Voorbeel­den zijn het rantsoe­ne­ren van diensten voor de meer verdien­ste­lijke’ klanten, het afromen’ van de makke­lijk­ste klanten of het parke­ren’ van moeilij­kere klanten wanneer het aanbod niet aan de vraag voldoet. Het gebruik van kwanti­ta­tieve doelstel­lin­gen waarmee de organi­sa­tie de presta­ties van het eerste­lijns­per­so­neel wil beoor­de­len kan dit gedrag nog verer­ge­ren. Denk bijvoor­beeld aan de situa­tie waarin van begelei­ders in een arbeids­be­mid­de­lings­dienst wordt verwacht dat zij wekelijks een aantal klanten overdra­gen aan een parti­cu­liere onder­aan­ne­mer die hen gedurende 6 tot 12 maanden naar werk begeleidt en onder­steunt. Wanneer weinig klanten aan het vereiste profiel voldoen, zullen die kwanti­ta­tieve doelstel­lin­gen de begelei­ders ertoe verlei­den om klanten te selec­te­ren die ongeveer aan het profiel voldoen om de doelstel­ling te behalen. Dat zorgt ervoor dat werkloze klanten, die normaal snel begelei­ding nodig hebben, worden gepar­keerd in een langdu­rig begeleidingstraject.

Illustratie loketmedewerker die bepaalt of klanten rechtstreeks naar de dienstverlening mogen of eerst in de wachtzaal moeten plaatsnemen.

Eerste­lijns­per­so­neel is een dienst­ver­le­nings­in­stru­ment op zich

Ten slotte speelt het eerste­lijns­per­so­neel een centrale rol omdat het door zijn inter­ac­tie­stijl een directe invloed heeft op de motiva­tie van de klanten. Laten we, om dat feit te illustre­ren, eens kijken hoe een jonge kerel defini­eert hoe hij benaderd wil worden door de begelei­ders van de arbeidsvoorziening.

Een goede begelei­der, goh, daar heb ik me nog niet in verdiept… Een goede begelei­der, ja iemand die je laat praten, die dan praat en die dan samen overlegt. (…) Iemand (…) die niet alleen kijkt vanuit zijn werk, maar ook vanuit wat er in jouw ogen of jouw beleving mogelijk is. Ja eigen­lijk (…) vooral iemand die kan luiste­ren maar die ook kan bewij­zen dat hij er voor je is. (…) Ja, zoiets denk ik wel (lacht)

In mijn docto­raats­stu­die⁵ toonde ik aan dat klanten die een derge­lijke autonome en onder­steu­nende’ benade­ring in plaats van een contro­le­rende’ benade­ring onder­von­den, meer bereid waren om zich in te zetten voor de arbeids­voor­zie­ning en zich effec­tief ook actie­ver zouden inzet­ten. Het onder­scheid zit in de mate waarin klanten ervaren dat ze zich willen’ inzet­ten, in plaats van dat ze zich daartoe gedwon­gen voelen door externe (sanctie, beloning) of interne (schuld, schaamte) drukfac­to­ren. Verschil­lende studies die voort­bou­wen op de psycho­lo­gi­sche zelfde­ter­mi­na­tie­the­o­rie hebben het belang van de ervaring van autono­mie voor de mense­lijke motiva­tie aange­toond. Voor service desig­ners is het dus belang­rijk dat ze zich bewust zijn van deze verschil­lende stijlen en of er veran­de­ring nodig is in de benade­ring van klanten door het eerstelijnspersoneel.

De redenen waarom perso­neel de ene of de andere benade­ring toepast, kunnen zowel te maken hebben met persoon­lijk­heid als met de omstan­dig­he­den waarin zij werken. Dat impli­ceert dat voorzich­tig­heid vereist is door de organi­sa­tie bij de wijze waarop ze het gedrag en de beslis­sin­gen van het eerste­lijns­per­so­neel contro­le­ren en beoor­de­len. Onder de hypothese van het New Public Manage­ment voerden steeds meer organi­sa­ties kwanti­ta­tieve produc­tie­doel­stel­lin­gen in. Indien die niet gepaard gaan met een controle van de kwali­teit van de dienst­ver­len­ing, bestaat het risico dat het eerste­lijns­per­so­neel een contro­le­rende in plaats van een autono­mie­on­der­steu­nende aanpak ontwik­kelt. Om terug te komen op het voorbeeld van de arbeids­con­su­lent die elke week een vast aantal klanten moet overdra­gen aan een private partner: naarmate de consu­lent meer druk onder­vindt van de doelstel­ling, zou hij minder open kunnen staan voor het perspec­tief van de klant en de klant eerder in de richting van het aanbod van de private partner kunnen duwen.

Tekening die de kloof tussen de wensen van de werkzoekende en de intenties van de arbeidsbegeleider weergeeft. Terwijl de eerste snel wil solliciteren, wil de begeleider de werkzoekende inschrijven voor een programma om het verplichte quotum te behalen.

Het eerste­lijns­per­so­neel is een belang­rijke bron van infor­ma­tie over de gebrui­kers en het straat­ni­veau van de organisatie

Het eerste­lijns­per­so­neel is een belang­rijke bron van infor­ma­tie tijdens het ontwerp­pro­ces van de dienst, zowel over hun klanten, hun werkom­stan­dig­he­den als de cultuur van de werkvloer. Aange­zien eerste­lijn­sme­de­wer­kers dagelijks in contact staan met klanten/​gebruikers, zijn zij zeer goed op de hoogte van hun kenmer­ken en de omstan­dig­he­den waarin zij leven. Dat zijn cruci­ale inzich­ten om de diver­si­teit onder de klanten en hun beweeg­re­de­nen waarom ze een beroep doen op een dienst te begrij­pen. Alsook de obsta­kels die klanten tegen­ko­men om een dienst met succes te verkrij­gen. In een recent traject voor een Belgisch museum bleek de betrok­ken­heid van het perso­neel aan de kassa van vitaal belang om de grenzen van de huidige website te ontdek­ken. Dankzij hun dagelijkse ervarin­gen kwamen we te weten dat veel museum­be­zoe­kers nood hebben aan meer infor­ma­tie op voorhand over welke delen van het museum tijde­lijk geslo­ten zijn wegens het opzet­ten of afbre­ken van een tijde­lijke tentoon­stel­ling. Er moet echter aandacht worden besteed aan het feit dat eerste­lijns­per­so­neel stereo­tiepe denkbeel­den over hun klanten kan hebben gemaakt over de tijd heen (bijvoor­beeld om om te gaan met complexi­teit of een gebrek aan middelen).

Boven­dien zijn eerste­lijn­sme­de­wer­kers belang­rijke infor­man­ten over de omstan­dig­he­den waarin diensten aan klanten worden verleend. Eerste­lijns­per­so­neel biedt vaak diensten aan waarvan het aanbod niet aan de vraag voldoet of waarvan facto­ren waarop zij geen invloed hebben de kwali­teit beïnvloed. Het eerste­lijns­per­so­neel kan daarom ook het gevoel hebben dat het aan de front­li­nie staat. Vooral als zij zich onvol­doende begre­pen en gesteund voelen door het hogere manage­ment. In sommige geval­len moet de front­lijn letter­lijk worden opgevat. Chauf­feurs van de openbare bussen in Vlaan­de­ren staken regel­ma­tig om de aandacht te vesti­gen op het dagelijkse geweld dat zij ervaren. De Belgi­sche spoor­weg­maat­schap­pij heeft onlangs de inter­ac­tieve campagne #StopAgres­siesNMBS gelan­ceerd waarmee het agres­sie tegen zijn eerste­lijns­per­so­neel in treinen en stati­ons wil verminderen.

Boven­dien zijn eerste­lijns­per­so­neels­le­den belang­rijke infor­man­ten over de cultu(u)r(en) op de werkvloer. Zoals Weisser, Mager & Jonas in Touch­point stellen, hangt een succes­volle imple­men­ta­tie af van een grondige diagnose van de cultuur van de organi­sa­tie. Men moet zich ervan bewust zijn dat er niet slechts één cultuur kan zijn, maar verschil­lende cultu­ren over en binnen de lagen van de organi­sa­tie. De speci­fi­ci­teit van de taken, verwach­tin­gen, stake­hol­ders, belonin­gen … van eerste­lijns­per­so­neel (segmen­ten) in verge­lij­king met ander perso­neel binnen de organi­sa­tie kan leiden tot verschil­lende cultu­rele banden en verschil­lende inter­pre­ta­ties van de organisatie-identiteit.

Organogram: bovenaan het hoofdkantoor dat verder kan worden opgesplitst in verschillende lokale kantoren met elk hun medewerkers en klanten.

Antici­pe­ren op succes­volle imple­men­ta­tie op straat­ni­veau in de praktijk

Met wat we nu weten in gedach­ten: hoe kunnen we als service desig­ners antici­pe­ren op succes­volle imple­men­ta­tie op de werkvloer/​eerste lijn in verschil­lende stadia van een dienst ontwerp­tra­ject? Hier zijn enkele sugges­ties.
 

  • Persona: eerste­lijns­per­so­neel zijn belang­rijke infor­man­ten als het gaat om het identi­fi­ce­ren en constru­e­ren van relevante en diepgaande persona. Toch moeten we deelne­mende perso­neels­le­den ook uitda­gen zodat ze hun stereo­tiepe verha­len onthullen.
  • Journeys van eerste­lijns­per­so­neel’: door obser­va­tie, inter­views en co-creatie kunnen we de uitda­gin­gen en werkom­stan­dig­he­den van eerste­lijns­per­so­neel bij het leveren van diensten beter begrij­pen en zien hoe deze hun werk beïnvloe­den. Dat kan op 2 manie­ren gebeu­ren: 1) we kunnen de custo­mer journey verrij­ken vanuit het perspec­tief van eerste­lijns­per­so­neel; 2) we kunnen een eerste­lijns­per­so­neel journey ontwik­ke­len die de reis van een dagelijkse routine of een meer op lange termijn terug­ke­rende cyclus in het werk van eerste­lijns perso­neel in kaart brengt.
  • Co-creatie van een succes­volle inter­ac­tie­stijl: door gebruik te maken van rollen­spel­len met klanten kan eerste­lijns­per­so­neel het succes van verschil­lende inter­ac­tie­stij­len, die klanten betrek­ken bij de dienst­ver­len­ing, verken­nen en testen. Deze inzich­ten kunnen we in een later stadium gebrui­ken om het perso­neel te trainen.
  • Service design blauw­druk: het eerste­lijns­per­so­neel kan duide­lijk maken waar zich dilem­ma’s zullen voordoen zodat de ontwik­ke­ling van contra­pro­duc­tieve coping­stra­te­gieën kan worden voorkomen.
  • Eerste­lijns­tests’: naast het testen van nieuwe concep­ten met gebrui­kers is het belang­rijk dat we ook het uitvoe­rings­pro­ces testen met eerste­lijns­per­so­neel: vinden zij de dienst en hun rol in de uitvoe­ring wense­lijk en haalbaar en hoe kan dit verbeteren?
  • Monitor het imple­men­ta­tie­ge­drag tijdens het testen en wanneer het concept eenmaal is gelan­ceerd. Kijk niet alleen naar de kwanti­ta­tieve output, maar ook naar de kwali­teit van het werk van het eerstelijnspersoneel.
  • Aange­paste oplei­ding en inter­vi­sie: Op basis van een analyse van wat de angsten en zorgen van het eerste­lijns­per­so­neel zijn met betrek­king tot de imple­men­ta­tie van het nieuwe/​verbeterde dienst­ver­le­nings­con­cept, kunnen we aange­paste oplei­dings­mo­du­les ontwik­ke­len die hen helpen hun angsten en zorgen te overwin­nen en ermee om te gaan. Inter­vi­sie houdt in dat eerste­lijns­per­so­neel samen­komt om gedach­ten en ervarin­gen uit te wisse­len met betrek­king tot echte geval­len waarmee ze van elkaar kunnen leren en hun aanpak op elkaar kunnen afstem­men. Op de SDN Global Confe­rence van dit jaar nam ik deel aan de workshop Facing your fear of the citizen’ waarin Angela Kelle­her (Cork Council’s service design centre Service rePublic) ons begeleidde door een staps­ge­wijze aanpak om eerste­lijns (en hoger) perso­neel te helpen om enthou­si­ast te worden en zich op hun gemak te voelen om op nieuwe manie­ren in contact te komen met klanten. Uitgaande van persona identi­fi­ceer­den we het web van angsten waarmee ze gecon­fron­teerd worden en onder­zoch­ten we de verschil­lende manie­ren waarop we die angsten zouden kunnen aanpakken.

Conclu­sie

Als conclu­sie kunne we stellen dat wanneer diensten of de verle­ning ervan misluk­ken, het eerste­lijns­per­so­neel vaak de schuld krijgt van het dwars­bo­men van de uitvoe­ring en het onder­mij­nen van de doelstel­lin­gen. Een derge­lijke top-down benade­ring van de uitvoe­ring veron­der­stelt ten onrechte dat de uitvoe­ring louter een admini­stra­tief vervolg is op het ontwerp­pro­ces. In werke­lijk­heid wordt het eerste­lijns­per­so­neel gecon­fron­teerd met onopge­loste dilem­ma’s als gevolg van tegen­strij­dige regels en lacunes tussen eisen en midde­len. Succes­volle imple­men­ta­tie vereist dat service desig­ners inzicht krijgen in de omstan­dig­he­den waarin eerste­lijns­per­so­neel werkt en hoe die hun verslag­ge­ving over en benade­ring van klanten beïnvloe­den. Ik eindigde deze post met een handvol mogelijke strate­gieën over hoe je kan antici­pe­ren op een succes­volle imple­men­ta­tie in verschil­lende stadia van het service design traject.

Ik kijk ernaar uit van jou te horen hoe je ervaring hebt met de manier van werken met eerste­lijns perso­neel in jouw projec­ten en hoe deze of andere strate­gieën hebben bijge­dra­gen tot een succes­volle imple­men­ta­tie op straatniveau!

Bronnen

  1. Dit is de titel van een artikel van de gerenom­meerde beleids­we­ten­schap­pers Michael Hill en Peter Hupe over de uitda­gin­gen van het imple­men­te­ren van overheids­be­leid. Hun belang­rijk­ste boodschap is dat imple­men­ta­tie niet moet worden beschouwd als slechts een technisch vervolg van het beleids­ont­werp­pro­ces. Hupe & Hill (2016), And the rest is imple­men­ta­tion.’ Compa­ring appro­a­ches to what happens in policy proces­ses beyond Great Expecta­ti­ons, in Public Policy and Admini­stra­tion, 31(2): 103 – 121.
  2. Brodkin, E. Z. (2011), Putting Street‐​Level Organi­za­ti­ons First: New Direc­ti­ons for Social Policy and Manage­ment Research’, in Journal of Public Admini­stra­tion Research and Theory, 21(suppl2): i199‐i201.
  3. Brodkin, E. Z. (2016), Street-Level Organi­za­ti­ons, Inequa­lity, and the Future of Human Servi­ces’, in Human Service Organi­za­ti­ons: Manage­ment, Leader­ship & Gover­nance, 40(5): 444 – 450.
  4. Zie bijvoor­beeld het baanbre­kende werk van Lipsky, M. (1980÷2010). Street Level Bureau­cracy: Dilem­mas of the Indivi­dual in Public Servi­ces. 30th Annivers­ary Expanded Edition. The Russell Sage Founda­tion: New York, NY. See also: Hupe, P. Hill, M. & Buffat, A. (2015), Under­stan­ding Street-level Bureau­cracy, The Univer­sity of Chicago Press. AND Hupe, P. (forth­co­ming), Edward Elgar Handbook on Street-level bureau­cracy Research: The ground floor of govern­ment in context, edward elgar.
  5. Van Parys, L. (2016), On the street-level imple­men­ta­tion of ambiguous activa­tion policy. How casewor­kers recon­cile respon­si­bi­lity and autonomy and affect their clients’ motiva­tion, Leuven: KU Leuven.